Geluk

Het geluk:
Allen zoeken het,
De meeste vinden het
Weinig behouden het.

Ik lees in de Trouw van 25 augustus: “Ik heb geluk gehad:” Een eerstejaars student heeft onverwacht toch woonruimte gevonden. Hij is er blij mee.
Anderen hebben dat geluk niet omdat de kamernood hoog is.
Men kan dus geluk of pech hebben. Hem is iets op zeker moment ten deel gevallen, in dit geval een kamer, waar hij wel naar op zoek was, maar wat hij niet zelf kon bemachtigen.

Toen Soko Morinaga (1925-1995) als beginnend monnik, volkomen uitgeput door de zware training, slaapgebrek en obsessie voor zijn onopgeloste koan, aan het bedelen was knalde hij ineens tegen iets aan: het achterwerk van een koe. Hij was stomverbaasd en realiseerde zich tegelijkertijd: Oh, dit is verlichting!
Niet lang daarna, was hij zo uitgeput, dat hij niets meer kon of wilde en dacht dat hij dood ging. Ineens trok de mist op en er ging een wereld van helderheid open. Gek van vreugde ging hij naar zijn leraar. Deze zei hem ernstig aankijkend: “Nu begint het pas. Nu gaat het beginnen. Wees sterk!”

De Dalai Lama zegt in zijn boek: “De kunst van het geluk. Over de zin van het leven” (Blz. 23 Rainbow Pocketboek 530) “Ik geloof dat de werkelijke zin van ons leven het zoeken naar geluk is….”
Op de vraag: “Bent u gelukkig?” antwoord hij: “Ja….Ja absoluut.”
En even verder zegt hij: “Ik ben er van overtuigd dat je geluk kunt bereiken door de geest te oefenen”

Geluk kan meerdere betekenissen hebben in een mensenleven.
1. Geluk hebben: iets valt je min of meer toevallig toe, het lot of verloop van omstandigheden is voorspoedig. En dit geeft je een aangenaam gevoel, men is verheugd over het geluk dat men heeft. Je kunt zelfs zeggen, ik voel me gelukkig.

2. Door een enorme inspanning te leveren, waarbij men diverse stadia tegenkomt van willen opgeven, toch weer doorgaan, niet meer kunnen en toch niet opgeven, teleurstelling, twijfel en hoop, soms zelfs het gevoel hebben het leven te laten, wordt men beloond met een doorbraak. Een ultiem geluksmoment. Waanzinnige vreugde.
Dit wordt ook verwoord in het verhaal van de Boeddha. Er is enorm veel inspanning aan zijn uiteindelijke verlichtingservaring vooraf gegaan.
Het is een zodanige ingrijpende ervaring, dat het als een keerpunt in iemands leven werkt.

3. En dan de uitspraak van de Dalai Lama; “Ik ben gelukkig, ja absoluut”.
Hier is niet meer het gevoel van iets overkomt me of ik wordt beloond na een enorme inspanning. Van deze woorden gaat kalmte, rust, ruimte, aanwezigheid en warmte uit. Als waarnemer of lezer doet me dat iets; ik ontspan, ik voel me prettig bij zo’n mens.

We halen een examen, al dan niet door geluk te hebben met de vraagstelling en voelen ons gelukkig als we het papiertje in handen krijgen. We krijgen die benoeming en een liefde wordt beantwoord. We gaan op retraite, lossen een koan op en houden de inspanningen uit. Als je iets krijgt, koopt, verwerft, iets nastreeft en bereikt, iets onderzoekt en vind dat geeft dat voldoening, maakt dat gelukkig.
Naar mijn gevoel is dat geweldig en is er geen reden om dit te veroordelen of dat niet na te streven.

Is het geluk of geluksgevoel bestendig?
De verliefdheid gaat waarschijnlijk over. Na een gehaald examen, begint de volgende studie of baan en na een of twee jaar is de gevonden kamer wel erg klein geworden.
De oorspronkelijke ervaring, het oorspronkelijke gevoel is verbleekt, vervaagt, vervlogen en tot een mooi verhaal geworden. De onrust, het niet welbevinden, het verlangen naar ik wil het anders in mijn leven, pijn en ongemak drijft ons verder op zoek naar het geluksgevoel, dat we toch eerder hebben gekend.
We proberen dit gevoel opnieuw te creëren door opnieuw een reis te maken, een boek te lezen, verliefd te worden, een mooier huis te kopen.
We kunnen weer op retraite, niet voor een, maar twee weken of nog langer, nog dichter bij de leraar, zodat de mooie ervaringen zich herhalen of misschien bereik ik wel de uiteindelijke altijd voortdurende verlichtingsstaat. Permanent geluk.
Al deze pogingen om opnieuw een geluksstaat te creëren brengt ons in een vicieuze cirkel van verslaving. Dit kan zowel op het materiele als het spirituele vlak zijn. Dit steeds weer achterna jagen van speciale ervaringen noemt Trungpa spiritueel materialisme.

En wat moet ik doen als ik wordt getroffen door verlies van een geliefde, door scheiding of dood. Ik word ziek, verlies mijn baan, kom in een financiële crisis, of mijn huis brandt af. En als ik kijk naar de wereld, met zijn honger, oorlog en uitbuiting, mag ik misschien wel van geluk spreken dat ik in Nederland woon, redelijk veilig. Maar ik voel me toch wel ongemakkelijk en de vraag komt op: Kan ik in moeilijke omstandigheden toch geluk ervaren en mag ik temidden van alle leed en ellende wel gelukkig zijn?
Was dit niet de vraag die de Boeddha zich stelde, voordat hij besloot om op zoek te gaan naar een antwoord op deze indringende zeer menselijke vraag.

In de zen training wordt als het ware een situatie gecreëerd waar men gedreven wordt naar een punt van niets meer kunnen of zelfs maar willen, waar de bodem in mijn bestaan wordt weggeslagen. Alleen het naakte bestaan blijft over.
Zen verhalen bekend om hun rauwheid geven het als volgt weer.
Een leerling vraagt aan de meester: Mijn adem volgen is zo saai. Is er niet een andere mogelijkheid. De meester neemt hem mee op het meer, gooit hem overboord, houdt hem onder water, laat hem even los om adem te halen en duwt hem weer onder. Als de leerling dan weer boven komt: “Vertel me, is de adem nog steeds zo saai?”

Ik leef, adem, dit is het!
Na de uitzinnige vreugde, gelukservaring van Morinaka, zegt zijn meester: “Nu begint het pas. Wees sterk!”
Het doel was de top beklimmen, alles heb je ervoor over gehad en eindelijk ben je boven, fantastisch uitzicht, wat een geluk!…. En nu moet je weer omlaag. In de situatie van de leerling, terug naar het volgen van de adem. Morinaka het volgen van het dagelijkse programma in een zen klooster.

Leven we een werelds leven dan is het terug naar het gewone alledaagse van opstaan en naar bed gaan. Je werk en boodschappen doen, afwassen, de kinderen opvoeden etc. Liefhebben en ruzie maken. Gezond of ziek zijn.

En hier begint een nieuwe fase in het oefenen van de geest.
De boodschap is het niet langer een zoeken naar die ultieme ervaring en dat weer opnieuw proberen te herhalen. Het geluk is gelegen niet in één speciaal moment, maar in alle momenten. Het onder ogen zien van hoe ik met saaie handelingen, en moeilijke beslissingen om ga. Zien hoe ik oordeel over falen, onrust, gevoelens, over handelings- en gedachten patronen , over die dingen die ik liever kwijt dan rijk ben en die naar mijn gevoel mijn welbevinden, mijn geluk in de weg staan.
Een spirituele praktijk, een spiritueel pad gaan is je eigen leven zien als dit pad.
Mijn lichaam, geest, hart, ziel, adem en alles wat erin gebeurt is het pad.
Het is steeds weer de bereidheid hebben om te gaan naar de plaats waar geen houvast meer is, geen houvast aan materiele zaken, positie, andere mensen, spirituele leiders, religie en opgedane ervaringen. Het is het leren doorzien dat mijn geest steeds weer probeert iets te bewerkstelligen, te veranderen, te verbeteren, of weg te duwen.
Ben ik bereid om mijn eigen machteloosheid, mijn eigen persoon, degene die ik bent, met dit specifieke karakter, met deze mogelijkheden en onmogelijkheden, met mijn overlevingsdrift en destructiedrang, mijn eenzaamheid en kwetsbaarheid niet alleen onder ogen te zien, maar totaal te omarmen, dit geheel te zijn. Te zeggen: Dit ben ik, dit is mijn leven.
Dit is een voortdurende oefening. Op vele momenten in mijn leven kan ik het gevoel hebben dat ik in een doodlopende weg terecht gekomen bent en de doorgang door een enorme man met een grote knuppel versperd wordt. Hoop ik dat ik het geluk heb gered te worden, of is dit de ultieme mogelijkheid om ongeacht de omstandigheden de diepe vrijheid (geluk) te ervaren waar de Boeddha over gesproken heeft en die een inspiratie is geworden voor velen na hem. Een inspiratie om zelf een weg te gaan, die ons leert niets uit de weg te gaan weg te vluchten, maar om midden in mijn leven te zijn, met open ogen, open geest en open hart. Door aanwezig te blijven.

Zou men er dan beter aan doen niet te streven, niet te zoeken?

We kunnen als mensen niet anders dan denken of doen, streven en zoeken, hopen en twijfelen, vinden en verliezen. We staan midden in het leven, we hebben soms geluk, soms pech. We streven ergens naar en soms lukt het, soms niet. We voelen ons soms gelukkig, soms ongelukkig. En tegelijkertijd is er dat oneindig groot bewustzijn en eindeloos open hart dat alles omvat. Dat onafhankelijk van de omstandigheden is, wat maakt dat er een rust, aanwezigheid, ruimte en liefde is. Waardoor men kan zeggen: “Ik ben gelukkig, ja absoluut.

Deze laatste vorm van geluk gaat gepaard met vreugde, vrede, gelijkmoedigheid, aanwezigheid.
Vooral het woord gelijkmoedigheid vind ik een prachtig woord. Of de situatie nu goed of slecht is, ik begeef me erin, blijf erin met een zelfde moed.
Aanwezigheid. Hoe de situatie ook is, mijn wezen blijft aan.

P.S. Mensen, die een bijna-dood ervaring hebben gehad, spreken over een intense gelukservaring. Het verandert de kijk op het leven, er is sprake o.a. van zelfaanvaarding, medeleven met anderen, waardering van het leven, geen angst meer voor de dood en toegenomen spiritualiteit.
Het moeilijkste is om weer terug te keren in het dagelijkse, pijnlijke bestaan en soms duurt het jaren dat men het gevoel heeft dat er een integratie van deze indringende ervaring en leven van alle dag heeft plaats gevonden.
Deze bijna-dood ervaringen zijn te vergelijken met de ervaring van Morinaga.

Afsluitend ik kan me wel vinden in de tegeltjes wijsheid.
Allen zoeken het.
De meeste vinden het.
Maar het kost inspanning, beoefening om het te behouden. Om te ontdekken wat waar geluk is. Het is niet af te dwingen, het is er ineens.