Pelgrimeren op het kussen

Pelgrimeren op het kussen

Kort geleden vond ik in een boekhandel in Zwolle het boek “De god van het lopen” van Ineke Albers. Het boek beschrijft de training van monniken in een Japans klooster op de Berg Hiei.
Onderdeel van hun training is 100 nachten achtereen een 35 kilometer lange voettocht (pelgrimeren) over een berg maken, waar bij de vele heiligdommen precies omschreven rituelen uitgevoerd worden, om tot een staat van verlichting te komen. Deze training mag pas plaats vinden na intensieve voorbereidingen.

In dit boek kwam ik de term shugyõ tegen. In het Engels wordt het vertaald met self-cultivation en zou omschreven kunnen worden als transformatie door voortdurende herhaling (van …); een vorming van de geest en het cultiveren van een ethische levenshouding.
Shugyõ is van oorsprong een boeddhistisch begrip dat aanvankelijk alleen meditatie en een monastieke levenswijze aanduidde, maar wat later ook werd gebruikt voor de beoefening van de kunsten (kalligrafie, sumi-e, ikebana, papierscheppen, pottenbakken, tuinieren etc.) en de vechtsporten (aikido, judo)
Het duidt altijd op een fysieke activiteit, een langdurige oefening dat niet alleen het aanleren van een technische vaardigheid (vakmanschap) ten doel heeft, maar ook de algemene karaktervorming en de ethische ontwikkeling van de lerende. Het hoogste doel van shugyõ is de staat van verlichting, het Boeddhaschap (meesterschap) te bereiken. Integratie van lichaam en geest, een volmaakte eenheid. Deze integratie toestand wordt ook wel geen-geest genoemd. Omdat het lichaam zich door oefening de gewenste technische en ethische bekwaamheden letterlijk ‘eigen’ heeft gemaakt – de vaardigheden zijn eigenschappen van het lichaam geworden – is een ‘sturende’ geest overbodig geworden. Het onderscheid object/ subject tussen beoefenaar en zijn oefenstof is opgeheven. Men is één met de bloemen die men schikt, de kalligrafie die men tekent, of de meditatie die men beoefent. De bloem schikt zich, het teken schrijft zich en het leven, leeft zich. Ongehinderd, ongebonden, vrij, vibrerend, ‘perfect’ zoals het is.

SESSHIN
Sesshin betekent lichaam(heart) en geest(mind) bijeen brengen
Shin betekent heart/mind. In het woord Shin is lichaam en geest al één.
In het Japanse mensbeeld is lichaam en geest een eenheid, maar toch moet een mens er aan werken om de eenheid tot realisatie te brengen. In het Westen zijn we door onze Joods-christelijke cultuur gewend om lichaam en geest als zeer gescheiden te zien. We leven vooral in het hoofd en maar matig in ons lichaam. En zoals hierboven verwoord is de toegang tot meesterschap, waarin lichaam en geest een volmaakte eenheid vormen altijd het oefenende lichaam.
Om meesterschap te bereiken is veel oefening nodig.
Ideaal gezien is de dagelijkse beoefening van zazen aan te bevelen. We herinneren ons er dan iedere dag aan, door aandachtig en opmerkzaam aanwezig te zijn, dat we AL-EEN zijn.
Door wekelijks naar de zendo te komen ontmoeten we mede reizigers op het pad. Ondersteuning, inspiratie en ontmoeting verbreden onze weg van alleen naar VERBONDENHEID EN EENHEID.
Sesshin, waarin we een aantal dagen ondergedompeld worden in het pelgrimeren op een kussen laat ons de weidsheid en de diepte van menselijk bestaan ervaren in een geconcentreerde vorm. Door zo min mogelijk afleiding die we gewoonlijk in ons dagelijkse leven wel hebben, zoals de bezigheden, boodschappen, huisgenoten, familie, werk, TV, of andere zaken krijgen we de kans om direct de werking van lichaam en geest te observeren. We hoeven niet na te denken of we dit of dat willen, de structuur van de dagen zijn gegeven. Kunnen we ons hier aan overgeven. Het lichaam en de geest bijeen gebracht, beoefenen we in stilte aanwezig zijn bij wat is. We zitten, lopen, staan, liggen, luisteren, proeven, zien, ruiken, voelen, reciteren, buigen, ervaren. Ons hele wezen is betrokken. Ook al zitten we stil op een kussen en doen we geen stap buiten de kloosterpoort, we pelgrimeren langs onverwachte, onbevroede en ongekende landschappen. Luister naar Ryokan!

Ryokan (Japan, 1758)

In de stilte bij het open raam
Zit ik in formele meditatie en draag mijn monnikskleed
Navel en neus in één lijn,
Oren parallel aan de schouders.
Maanlicht stroomt de kamer in
De regen stopt, maar de dakrand drupt en drupt.
Perfect dit moment-
In de onbegrensde ruimte verdiept zich mijn weten.

Bergen 23 november, Gretha Myoshin Aerts